
Communisme Door Mijn Kinderogen Van Toen…
In mijn jeugd namen mijn ouders meerdere keren mee op vakantie naar Bulgarije. In die tijd nog een zeer communistisch land. Niet om een fijne strandvakantie te vieren. Nee we gingen op familievisite. Als kind was ik onder de indruk van de strengheid daar. Mijn ouders drukten me op het hart om buiten niet te druk te zijn, onbekenden zeer zeker niet te groeten, gewoon lief te spelen, gewoon bij de andere kinderen te blijven, geen verstoppertje te spelen en zeer zeker geen kattenkwaad uit te halen. Daarbij was het zo dat als ik daar buiten speelde er altijd iemand van de familie in de buurt was, als beveiliging zeg maar. Er werd me heel erg ingepeperd dat het alleen thuis veilig was, helemaal qua dingen zeggen.
De eerste keer dat ik er was, was ik 10 jaar. De waarschuwingen die ik kreeg sloegen bij mij in als een bom. Ik, dat dromertje die wilde dat dat iedereen gelukkig was, een mooie wereld met vrede wilde en geen agressie of “gemene mensen”, vond opeens de wereld veel enger. Het feit dat papa tussen al die engheid was opgegroeid vond ik helemaal erg. Dat mijn familie daar nog woonde, dat kon in mijn kinderogen dan ook niet. Ze moesten met ons mee vond ik, maar dat kon natuurlijk niet.
Als wij daar naartoe gingen moest papa een papierwinkel invullen aan documenten op de dag dat we aankwamen of de dag erna. Alles werd genoteerd. Wie we waren, waar we vandaan kwamen, waar we zouden zijn en waar we wanneer en voor hoelang naartoe gingen. Omgekeerd kon mijn familie niet zo gemakkelijk bij ons komen. Zij moesten nog meer documenten invullen om een uitreisvisum aan te vragen, en dan nog was het de vraag of ze toestemming kregen om te mogen reizen. Ik wist dus nooit wanneer ik mijn grootouders, ooms en tantes weer zou zien. Dat ik vreselijk huilde bij het afscheid nemen toen we terug gingen, had daar mee te maken.
Wat ook iets was, was hoe gemeen in mijn ogen alles ging. Voor de bakker stond een lange rij met mensen. Iets wat je hier ziet als de kaartverkoop begint van een evenement. We sloten achteraan, maar werden al vlug uit de rij gepikt en mochten doorlopen. Bang ging ik aan papa’s hand mee, wat zou er gebeuren?
Het bleek dat wij er met ons Westerse uiterlijk goed genoeg uitzagen en eerste keus kregen om brood en banket uit te zoeken. Niet dat de winkel er vol mee lag, maar goed. Ja we moesten ook meer betalen. Voor ons nog een schijntje, maar voor daar een kapitaal in die tijd. Gezien de hele lange rij en wat er in de winkel had gelegen, wisten we…. Heel veel mensen uit die rij zouden geen brood, laat staan banket, kunnen kopen. Idem ging het bij andere winkels als een slagerij of een groenteboer.
Souvenirwinkels waren er niet veel. We zijn er wel geweest en wat mij zo jong erg opviel (mama was nogal van het schone) was de dikke lagen met stof. Ja, ik was 10 jaar en juist dat viel mij op. De eigenaar van die winkels waren wel blij met toeristen. Er zou immers geld binnen komen! Papa betaalde vaak het dubbele, niet omdat het voor die prijs verkocht werd aan ons. Nee die mensen waren allang blij dat ze iets konden verkopen en dus waren ze eerlijk. Voor ons was het spotgoedkoop. Het was papa’s manier van helpen
Al met al heb ik heerlijke vakanties gehad bij mijn grootouders en ooms en tantes. Zij waren allemaal erg lief en altijd heel erg vrolijk. Als ik op straat weer eens schrok van de soldaten dan stelde een van hen me altijd wel gerust. Er kon me niets gebeuren zo lang ik me ook aan de regels daar hield.
Het werd mei 1989. De grens tussen Hongarije en Oostenrijk ging open en het einde van Het IJzeren Gordijn kwam in zicht. Het was 6 november en het nieuws ging vooral over de Berlijnse Muur. Mijn vader had zijn vrienden in West-Berlijn gebeld of we mochten komen, hij wilde het meemaken. Alleen ik ben met papa mee geweest, met toestemming van school. We kwamen ’s avonds op 7 november aan, en de volgende dag zijn we al richting Muur gegaan. Op 9 november was de val De Muur een feit. De mensen kwamen in massa’s het Westen binnen. Zelfs onbekende mensen vielen ons, maar iedereen, in de armen. Men zocht naar familie en als ze dan herenigd werden dan was ultiem geluk. Dat was zo indrukwekkend! Van alle kanten leken de mensen uit het Oosten van Berlijn te komen. Door de Muur en Over de Muur. Of je elkaar nu kende of niet, iedereen was met elkaar verbonden daar, op dat moment!
Daarmee kwam ook het einde van communisme in Bulgarije. Ik hoor mijn grootouders nog huilend aan de telefoon roepen, ‘We zijn vrij! We zijn vrij!’ Papa kon niet stoppen met huilen en wij ook niet. Een ongekende vreugde en geluk! We zijn nog naar Bulgarije gegaan om te vieren dat ze vrij waren. Nu huilde ik niet bij het afscheid, want ze waren vrij. Toch was dat de laatste keer dat ik mijn familie heb gezien. Eerst overleed mijn oma, vlug daarna mijn opa en ook verschillende ooms en tantes zijn over gegaan. Goed, ze waren oud of ziek. Toch stemt het me tevreden dat ze het nog hebben meegemaakt dat er een einde kwam aan het communisme in hun land.
Nu het nieuws dat Turkije zelf, al was het een nipte overwinning, voor het communisme heeft gekozen. Met open mond lees ik de kranten en kijk ik naar het nieuws. Het is alsof iemand een ijskoude hand om mijn hart heeft gelegd. Waar moet dit heengaan? Wellicht zal het zo als hierboven niet in Turkije gaan. Toch weet ik niet veel goeds te herinneren van het communisme dat ik heb gezien en gevoeld. Echt, ik vind het doodeng! Nu voel ik een raar gevoel van tevredenheid. Het is de tevredenheid dat papa dit niet meemaakt omdat hij inmiddels overleden is. Mama krijgt dit niet meer mee door haar Alzheimer.
De wereld staat in brand, wordt er gezegd en schreven. Kan iemand ook zeggen en/of schrijven hoe we dit kunnen en gaan blussen?